{ARGIEF}

Kind in huis… omwille van wie?

Nel van Doorn

In het tweede boek Samuël vinden we de ontroerende geschiedenis over David en Mefiboseth. Dit is wat er gebeurt: Mefiboseth, zoon van Jonathan, wordt na jaren opgenomen in het huis van David. David is duidelijk in ‘wat’ hem beweegt om dit te doen, omwille van ‘wie’ hij Mefiboseth adopteert. Hij wordt bewogen door zijn ‘chèsed’ aan Jonathan. ‘Chèsed’ is een bijbels grondwoord dat zich laat omschrijven als loyaliteit en solidariteit die een relatie bepaalt en waar betrouwbaarheid zichtbaar is. Omwille van Jonathan, bewijst David ‘chèsed’ aan Mefiboseth. En zie: de kreupele Mefiboseth wordt bevrijd en huppelt in het huis van David!

Het gaat hier vooral over hoe ‘wat er tussen mensen is’, de inhoud van de verhouding, in beweging is zowel generationeel als intergenerationeel. In wat er is tussen David en Mefiboseth, resoneert voortdurend mee wat er was tussen David en Jonathan en wat er was tussen David en Saul. Met een Buber-gedachte kunnen we zeggen dat het hier gaat over herstel van rechtvaardigheid in de menselijke bestaansorde.

De vraag die mij intrigerend bij blijft is: omwille van wie neem je een kind op in je huis? Van welke ‘chèsed’ is er sprake, tussen welke personen is die niet te stoppen beweging gaande? Een verbindende vraag die recht doet aan eerdere en meerdere personen. Voor David is het duidelijk: omwille van het verbond met Jonathan.

De geschiedenis van Mefiboseth

Mefiboseth is vijf jaar oud wanneer het bericht komt dat zijn vader Jonathan en diens vader Saul beiden dood zijn. Zijn voedster besluit dan te vluchten. In de haast om weg te komen, laat ze het jongetje vallen. Door die val wordt hij voorgoed kreupel aan beide voeten (2 Samuël 4:4vv). Het huis van Saul lijkt geen voet aan de grond meer te hebben.

Bij David in huis

Jaren later vraagt koning David of er nog iemand over is van het huis van Saul (2 Samuël 9: 1vv). De vraag lijkt uit de lucht te komen vallen, ‘out of the blue’. David wil echter zijn ‘chésed’ tonen omwille van zijn verbond met Jonathan (1 Sam. 20:8vv).

Siba, een knecht nog behorend tot het huis van Saul, weet nog van Mefiboseth en vertelt David dat deze kreupel is. Hij weet ook waar Mefiboseth verblijft. Hij is in ‘Lo dabar’. Essentieel om deze plaats letterlijk te vertalen, het blijkt een existentieel gegeven te zijn: ‘Lo dabar’ is de plaats waar geen woord en geen daad is, er is geen beweging, het niets. Je kunt zeggen dat Mefiboseth wordt doodgezwegen. Voor hem is de toekomst gesloten.

David zendt boden om hem uit ‘Lo dabar’ te halen. Er is een verschil van dood en leven in de beweging tussen het in en uit ‘Lo dabar’. Mefiboseth wordt uit het niets weg gehaald, in de ruimte van het leven gezet. Als hij bij David komt buigt hij diep maar die is niet neerbuigend in zijn medeleven, zegt hem niet te vrezen. David betoont vast en zeker (het woord tot twee keer toe) zijn ‘chèsed’ omwille van Jonathan, zijn vader.

Allereerst wordt de erfenis in ere hersteld. Mefiboseth krijgt het deel van zijn familie terug: het veld van Saul. Ten tweede zal hij voortaan eten aan de tafel van David, lees Jeruzalem. De beweging van chèsed is die van een ‘opschep’ beweging, de vernederde wordt opgeheven. Hier letterlijk van ‘Lo dabar’ tot aan de tafel van de koning in het paleis te Jeruzalem. Mefiboseth doet een poging om zijn positie in de verhouding te verhelderen: wat maakt dat je omziet naar een dode hond als ik ben?

David laat geen twijfel. Siba, eerder de knaap van Saul, zal inclusief zijn zonen en zijn knechten, nu de kleinzoon van Saul dienen. Dat die zelf geen klein kind meer is, maken we op uit een bijzinnetje: Mefiboseth heeft zelf een zoon Micha, die is wel klein, staat er. Alhoewel we verder niets over dat jongetje horen, maakt Micha hier een doorgaand geslacht zichtbaar voor Mefiboseth, voor Jonathan, voor Saul. Zo woont de herinnering aan het koningschap van Saul én de vriendschap met Jonathan in levende lijve verder in het huis van David.

Mefiboseth blijft voortaan in Jeruzalem, aan de tafel van de koning. Wel aan beide voeten kreupel. Toch niet. Hij huppelt! Na zijn vertrek uit het ‘niets’ en na zijn komst in het huis van David is er aan het kreupel zijn een nieuwe naam gegeven: het bevrijdingswoord ‘pasa’ wordt gebruikt. Ook de herinnering aan het feest van de uittocht leeft verder in het huis van David, verbondenheid bevrijdt uit gebondenheid. Mefiboseth is niet langer kreupel maar huppelt! En dat alles omwille van de ‘chèsed’ aan de verhouding tussen David en Jonathan.

Het verraad van Siba

Terwijl David ten strijde trekt en afwezig is in zijn huis suggereert Siba een verraad door Mefiboseth. Siba komt met ezels en listige geschenken als hij vertelt hoe Mefiboseth in Jeruzalem zou wachten. Het huis van Israël zal voor hem terugkeer van het koningschap van Saul vader brengen (2 Sam 16:1vv). Siba suggereert verraad. David beslist dan dat alles wat van Mefiboseth is, nu aan Siba behoort. Ja, dan buigt Siba zich diep neer voor de koning: blijf mij uw gunst betonen. Zo zalvend klinkt dat in een intrige.

Als David na diens lange afwezigheid terug gaat naar Jeruzalem, komt Mefiboseth hem tegemoet (2 Sam 19:24vv). Hij komt in tekenen van rouw: onverzorgde voeten, ongeschoren baard, ongewassen kleren: ‘van de dag van David’s vertrek tot zijn behouden terugkeer’. In zijn houding blijkt hij trouw te zijn aan de betoonde ‘chèsed’ van David. Mefiboseth biecht het bedrog van Siba op, noemt nu zichzelf ‘knecht’. David daarentegen noemt hij een bode van God, hij heeft immers zijn gezin gered uit de dood (nu niet alleen hemzelf maar zijn gezin!), hij mag nu doen wat goed is in zijn ogen. Hij zelf heeft geen recht. David gebiedt Mefiboseth te zwijgen om zo te spreken. De eerdere belofte aan Siba dat al wat van Mefiboseth is, nu aan Siba is, kan niet worden verbroken  . Toch doet David het uiterste dat hij in de gegeven omstandigheden kan doen: het bouwland van Saul wordt gedeeld van nu af tussen Siba en Mefiboseth.

Het ongemak van David

Het verhaal is nog niet ten einde. ‘Chèsed’ als loyaliteit of solidariteit zijn, kent ook een ongemak. David krijgt alsnog de rekening gepresenteerd voor de wandaden van Saul (2 Sam 21:1vv). Er is honger in het land en het oorzakelijk verband wordt gezocht bij de Gibeonieten die niet de zegen aan Israël kunnen geven vanwege Saul die hen ooit wilde verdelgen. David gaat te rade hoe hij hen recht zou kunnen doen, opdat de honger zal keren in het land. Geen zilver of goud willen ze maar wel zeven mannen uit het huis van Saul om hen vergeldend op te hangen. David geeft zeven mannen. En opnieuw kan hij Mefiboseth niet negeren, spaart hij Mefiboseth, de zoon van Jonathan, de zoon van Saul vanwege het verbond met Jonathan. Het ongemak van ‘chèsed’. Hij spaart Mefiboseth ten koste van de twee zonen van Rispa en de vijf zonen van Merab. ‘En Rispa verjaagt de vogels….’ .

Omwille van ‘chèsed’ …

Het bijbelse grondwoord ‘chèsed’ laat zich omschrijven als loyaliteit die een verhouding bepaalt waar daden van betrouwbaarheid zichtbaar worden. In de benadering van Nagy is loyaliteit intergenerationeel bezien onverbrekelijk. Generationeel, broers en zussen en vrienden, kenmerkt een loyaliteit die een keuze impliceert. ‘Chèsed’ laat zich eveneens vertalen als solidariteit, bijvoorbeeld met een volk of groep. Solidariteit vindt zijn eerste oorsprong meestal in een loyaal zijn aan een persoon. David is trouw aan het verbond met Jonathan, zijn vriend. De inhoud van ‘chèsed’ kenmerkt zich bijbels gezien door een woord/daad van rechtvaardigheid die de breuken in het vertrouwen in de bestaansorde herstelt. We zijn met ‘chèsed’ en loyaliteit in het midden van waar Nagy zoekt naar het beslissende primaat dat vooraf gaat aan het ethische in menselijke verhoudingen . Wie of wat roept een mens op tot herstel van de menselijke bestaansorde. 

Uit het verbond van David en Jonathan ontspringt een appèl tot rechtvaardigheid. Die loyaliteit maakt het leven soms ook ongemakkelijk, maakt een keuze extra ingewikkeld, maakt het niet niet kunnen doen lastig. Iets of iemand roept je tot de orde. David wordt in Mefiboseth ook herinnerd aan de schande van het koningschap van Saul, dat is overigens ook in de betekenis van diens naam: hij die schande verspreidt. De kreupele Mefiboseth is tegelijk de dwingende roep tot een koningschap dat op een andere wijze gestalte dient te krijgen dan Saul’s gehalte. Die levende herinnering als een kritisch appél dat voortduurt, tot en met de ongemakkelijke keus bij de zeven zonen, krijgt een plaats in David’s huis. Omwille van het verbond met Jonathan.
Het moge duidelijk zijn dat Saul’s knecht Siba niet op die wijze verbonden is geweest, en dus die loyaliteit, dat tot de orde roepend appèl vanuit ‘chèsed’, kan negeren.
Mefiboseth wordt nu gevoed uit die bron van betrouwbaarheid. Hij kan niet niet trouw zijn aan David, in zijn erkenning slaat hij tijdens de afwezigheid de zorg voor zichzelf over. Hij volgt als ‘huis van Saul’ het goede spoor en maakt daarmee zijn delegaat tot een legaat. 

Omwille van wie…

Omwille van wie is een intrigerende vraag om te stellen aan ouders die een kind opnemen in hun huis en aan hun tafel en met wie zij het hun verkregen erfdeel delen. Het is een relationeel-ethische vraag. Een vraag die het licht laat vallen op wie het is die mede de keuze daartoe bepaalt, welke ‘chèsed’ er mede mee wordt geëerd. Het is een zoektocht naar wie er eerder trouw en betrouwbaar is geweest voor deze ouders. Anders gezegd een zoektocht naar wie of wat er verbonden is met die ethische bewogenheid die als een primaat vooraf is gegaan aan de beslissing tot adoptie. Wie of wat roept mede tot herstel van rechtvaardigheid in de menselijke bestaansorde? Die vraag kan slechts persoonlijk door ouders worden ingevuld.

Een opgenomen kind is ongevraagd verbonden met die eerdere en meerdere anderen, het wordt deel van die andere context. Het kind heeft recht op de zichtbaarheid van die verbindingen, op het ingeweven zijn in banden van loyaliteit of daden van solidariteit als een teken van betrouwbaarheid. De vraag ‘omwille van wie’ maakt die verbondenheid niet alleen helder voor hen die de beslissing tot ouderschap hebben genomen maar biedt zicht op herstel van de menselijke bestaansorde en geeft het kind zo grond onder de voeten. Opdat het ooit bevrijdend leert huppelen!

N. van Doorn. Predikant te Badhoevedorp/ Lijnden en docent aan de twee jarige opleiding voor Contextueel Pastoraat.